maandag 12 april 2010

Vlees is moord

Een van mijn favoriete bands is The Smiths. Stel je de muziek voor als een puberale depressie in de jaren 80. Het herhaalderige gitaarspel in combinatie met de galmende drums leggen de stevige voedingbodem voor de poëtische gal die Morrissey met zijn teksten over je heen spuwt. De wereld is kut, ik ben zo alleen, niemand houdt van mij, ik wil niet volwassen worden. Dat soort werk. Heerlijk. Alles wat Morrissey zingt is goed om je af en toe in te wentelen. De fantastische teksten nodigen uit tot luid meezingen. Het enige waar ik nooit zo bij kon was het zeikerige eh.. gezeik van Morrissey over het eten van vlees. De titelsong van het album Meat is Murder, met haar koeien- en schapengeluiden vind ik iets lachwekkends hebben. De kreet 'vlees is moord' associeer ik met vrouwen van rond de 30 die hun "My little pony"-fase nog niet zijn ontgroeid. Toorn niet aan mijn vlees was lang mijn opvatting.


Deze mening is behoorlijk bijgesteld na het zien van een aantal documentaires over de oorsprong van ons voedsel. Om even bij The Smiths te blijven: Heaven knows I'm miserable now. We weten het allemaal wel, maar ik zal het toch nog even samenvatten. Dieren in te kleine hokken, volgepompt met groeihormonen (in de vorm van dode dieren in het voedsel) totdat ze niet meer op hun poten kunnen staan. Zonder de grote hoeveelheden antibiotica die ze krijgen, zouden al deze dieren ter plekke van hun graatje vallen. Alleen de echte bikkels zoals salmonella, blauwtong en Q-koorts kunnen de dieren nog goed ziek maken. Als de dieren al dusdanig hoge kans op ernstige besmetting hebben, hoe gezond is het dan om vlees te eten? De beelden op TV van duizenden dieren die 'geruimd' worden zijn zo surrealistisch. Allemaal kippen door de versnipperaar. Ja, ik vind dat zielig. En bovenal vind ik het walgelijk goor, al die zieke kippen. Het idee dat dat mijn voedsel had kunnen zijn.

In de praktijk blijkt dat deze beelden en kennis weinig gedragsverandering bij ons teweeg hebben gebracht. Hierbij schaar ik mezelf ook. De praktijk is namelijk: ik hoef niet te walgen van mijn vlees. In goed gekoelde geometrische stukjes wordt vlees me aangeboden in de supermarkt. Lekker kiloknallen. “Gezonde keuze”, staat er vaak nog op. Laat ons bakken en braden, sudderen en stoven in ons culinair festijn. Ver van de slachthuizen, de krappe hokken. Laat de romantiek van het biefstukje niet verloren gaan. Confronteer ons niet met de waterige ogen van jonge kalfjes, maar voer ze anoniem en onzichtbaar af. We kunnen het niet aan. Want zolang we zelf niet hoeven slachten, het bloed niet uit de verpakking druipt en dieren anoniem blijven is het eten van vlees verenigbaar met onze moraal. Niemand heeft ooit gezegd dat het leven van een mens meer waard is dan dat van een dier. Toch, we handelen ernaar. We doden dagelijks dieren, efficiënt, zonder gevoel. Een dier dat net zoveel recht heeft op leven als een mens. Vlees. Het is moord.

dinsdag 6 april 2010

Laat

Een latere trein naar je werk nemen. Geen slecht idee als je een keer wilt uitslapen. Wat een genot. Opgewekt, ik zou bijna zeggen: met zin in mijn werk, fiets ik van huis. Toch altijd dat klote-gevoel...

Ik heb 10 uur 'compensatie' staan, maar een uurtje later op mijn werk aankomen voelt spijbelachtig. Vanochtend, nog even tijd voor een pingeltje op de gitaar (want meer is het niet bij mij), een boterham met niks (want meer heb ik niet in huis) en een niet-onbelangrijke bak pleur, het zwarte Fout.

De trein, als je hem later neemt, is altijd vertraagd. De late sukkelaars worden extra gestraft. Hoe vaak ben ik wel niet te laat gekomen in mijn leven om te weten dat die treinen vertraagd zijn later op de ochtend? Ik kom tot de conclusie: heel wat keertjes. Het aantal uren opgeteld zou je best wat weekjes mee kunnen vullen. Er is geen excuus, nooit. Nou ja, die enkele keer dat je hond de brug had opgegeten daargelaten. Of zoiets. Je weet wel, echte dingen. Dat je een ongeluk krijgt of dat je onverwachts toch een kater blijkt te hebben. Oh, de overmacht!

Ik moet me nog een beetje verdiepen in de wereld van het legitiem verzuim. Ik zie collega's een week wegblijven vanwege een griep. Ik ben een dag ziek en ik krijg een serieus gesprek. Mensen zijn nooit een dag ziek blijkbaar. Weet ik veel, ik ben nooit ziek. HEEEL verdacht. Gelukkig, de sociale controle en de vraag "'wat je had dan.?'.

Als ik rond 9 uur station Sloterdijk in loop, zie ik de mensen aankomen die op tijd van huis waren vertrokken. Een soort tijdreizen. Chagrijnige, onuitgeslapen bekken. Gedouchte haren, de Paasalcohol in het gezicht aangezet. Als te vroeg geboren baby's die liever waren terug gekropen. Snel aan de borst van de koffiemachine.  Mijn humeur, minstens 10 keer beter, hoogstwaarschijnlijk meer harmonische hersengolven, positieve gedachten, ruimte voor creativiteit. Nog even vasthouden, want straks als ik mijn werkkamer in loop, weet ik, is er altijd één collega die opmerkt: "Goeduh...middag"